Fri(t)s in je hoofd
Natuurlijk kun je – volgens de Wim Hof-methode – elke ochtend in een ijswak stappen. En koud douchen schijnt ook fysiek en mentaal heel goed te helpen tegen van alles wat je niet wilt. Maar kun je ook carrièrematig fris blijven zonder ’s ochtends vroeg bibberend uit de kleren te gaan?
Bij mijn terugkeer in het onderwijs viel het me op: naast heel inspirerende types zwerven er nogal wat verzuurde mensen rond op scholen. Docenten die op hun tandvlees lopen, die zich van les naar les, en van vakantie naar vakantie slepen. Mopperend over drukke kinderen, onmogelijke roosters, te veel vergaderingen en wéér een onderwijsvernieuwing die gedoemd is te mislukken.
Bovenstaande is makkelijk gezegd door iemand die ruim 20 jaar weg was uit het onderwijs. Ik heb 24 jaar ‘gespijbeld’ en me ondergedompeld in een compleet ander vak, de journalistiek. En ja, daar kwam ik ze ook tegen, de verzuurde types. Vaak mensen die – oneerbiedig gezegd – al ruim twintig jaar hetzelfde kunstje doen.
Dat vooruitzicht – je hele werkzame leven lang hetzelfde doen – was in de jaren ‘90 een angstbeeld voor me en gaf me een duwtje om iets anders te gaan doen. Lesgeven vond ik hartstikke geinig, maar ik zag originele onderwijsmensen met veel talenten van 50+ in het onderwijs die ‘ergens onderweg’ zuur en cynisch waren geworden. Dat nooit, dacht ik.
Het kan ook anders. Neem nou collega Frits. Hij zit in het laatste jaar voor z’n pensioen, geeft ruim 35 jaar les op dezelfde school en heeft de uitstraling van een jonge hond. Hij heeft lol in het lesgeven, begeleidt nieuwe docenten en is onder meer opperhoofd van de teamuitjes.
Collega’s verzuchten nú al, terwijl Frits dus nog volop aan het werk is, dat ze ‘m volgend jaar zo zullen missen. Gevraagd naar zijn ‘geheim’ om fruitig te blijven, bleek er weinig geheim te zijn. ‘Je vinger opsteken als er iets nieuws staat te gebeuren’ is voor Frits, die meerdere functies vervulde op school, een belangrijke fri(tsfactor.
Hij deed mee aan talloze projecten en belandde dankzij scholenuitwisselingen vaak in Nepal en – binnenkort – in Kenia. Verder blijkt Frits een aanhanger te zijn van ‘de zeven principes van Stephen Covey’. Voor degenen die Covey niet kennen: hij is de man die onder meer vindt dat je altijd proactief moet handelen en je moet richten op je ‘cirkel van invloed’. Niet mopperen op anderen of zaken die je toch niet kunt veranderen, maar stop je energie in zaken waar je wél invloed op hebt. En ook: begin met je einddoel voor ogen en werk daar gericht naar toe.
Misschien nog wel belangrijker dan de Covey-principes is dat Frits ook op z’n 66ste pubers nog leuk vindt, hij wil ze graag iets meegeven. In de categorie ziel en zaligheid: hij neemt jaarlijks een groep leerlingen die interesse hebben in geschiedenis op sleeptouw in Noord-Frankrijk. Daar speuren de tieners onder meer naar overblijfselen uit de Eerste Wereldoorlog.
Nou is niet iedereen een Frits. Maar je vinger opsteken als je ergens in uitblinkt, of uitblinker wilt worden, dat kan iedereen. Nieuwe mensen leren kennen, nieuwe vaardigheden leren, en reflecteren op je eigen functioneren, dat kost misschien energie, maar levert nog veel meer energie op. Overstappen naar een andere werkomgeving, naar een andere school – zoals ik afgelopen zomer deed – kan ook helpen. En als dat allemaal geen effect heeft, kun je alsnog je Wim Hof-ijsbad nemen.
Leo van Marrewijk (1965) was in de jaren 80 en 90 ruim tien jaar leerkracht. Na een carrière in de journalistiek keerde hij in 2020 parttime terug voor de klas; hij werkt nu als coördinator en docent voor de Kopklas Delft. Als ‘midlifemeester’ schrijft hij over zijn onderwijsavonturen.
Deze column verscheen eerder in onderwijsmagazine Rentree en in de nieuwsbrief van scholengroep Spinoza.